De gemeentelijke belastingen omvatten de onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de precariobelasting, de reclamebelasting en de toeristenbelasting.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
In geld gemeten is de onroerende-zaakbelasting de belangrijkste belasting. Voor woningen en niet-woningen betalen alleen de eigenaren OZB. De opbrengstraming van de onroerende-zaakbelasting (OZB) is in de gemeentebegroting 2021 gebaseerd op de waarde van de onroerende zaken en de verwachte minder- en meeropbrengsten van respectievelijk sloop en nieuwbouw van woningen en niet-woningen. Voor de berekening van de tarieven voor 2021 wordt uitgegaan van de WOZ-waarde per 1 januari 2020.
Voor het belastingjaar 2021 worden alle onroerende zaken gewaardeerd naar een waardepeildatum van 1 januari 2020. De prognoses duiden op een gemiddelde waardestijging van 1-1-2020 ten opzichte van 1-1-2019 van:
| 7,0% |
---|---|
| 0,5% |
In onderstaande tabel zijn de OZB-tarieven voor 2020 en de nieuwe tarieven 2021 (als percentage van de WOZ-waarde) opgenomen.
Tarief L-V 2020 in % | Tarief L-V 2021 in % | |
1. Woningen: | ||
a. eigenaren | 0,07950 | 0,07548 |
2. Niet-woningen: | ||
a. eigenaren | 0,38209 | 0,38734 |
b. gebruikers | 0 | 0 |
Eigenaren van woningen
Door de gemiddelde WOZ-waardestijging van woningen met 7,0%, wordt het tarief van eigenaren van woningen verminderd met 7,0% en daarna verhoogd met de indexatie van 1,35%, gebaseerd op de meest recente Macro Economische Verkenningen (MEV).
Eigenaren van niet-woningen
Door een gemiddelde WOZ-waardestijging voor niet-woningen van 0,5% wordt het tarief van eigenaren van niet-woningen verminderd met 0,5%en daarna verhoogd met de indexatie van 1,35%, gebaseerd op de meest recente Macro Economische Verkenningen (MEV).
Gebruikers van niet-woningen
Voor de gebruikers van niet-woningen blijft het tarief in 2021 op 0 %.